Deze keer iets over gelatenheid, het vermogen om kalm en evenwichtig te blijven op gevoelsmatig gebied, die innerlijke zee met haar somtijds woelige barensweeën, getijdestromen en draaikolken. Gelatenheid houdt meer in dan 'lijdzame berusting in het lot', zoals tegenwoordig in menig woordenboek kortaf staat aangegeven. Gelatenheid wijst op een innerlijke activiteit die enerzijds bijdraagt tot verankering en versterking van het menselijke zelf en anderzijds zicht biedt op een wijdere horizon waarmee men fixatie op hoogstpersoonlijke zelfbelevingen die obsessieve vormen aannemen als emoties duurzaam de overhand nemen, zal kunnen gaan ontstijgen. In de late middeleeuwen werd 'gelaten' in onze lage landen uitgesproken als gelazen. De Duitse term Gelassenenheit heeft in diezelfde tijd dezelfde grondvorm: Gelazen. Dat in de zin van zich neerlaten , afdalen , met de latere betekenis: (1) gematigd, (2) rustig, (3) aan God of het goddelijke gewijd. Dat laatste (3) is qua beteke